Sybille





Au, zei de zeebaars toen ik een stukje

van haar gegrilde huid afsneed.

Je voelt je zeker heel wat, hè.

En: doe je dit thuis ook?


Ik legde mijn bestek neer. Ze lag

languit voor me op haar zij. Ik had

net een citroentje over haar uitgeknepen.

Haar matte ogen lieten me niet los.


Om eerlijk te zijn niet, fluisterde ik

om mij heen kijkend door het restaurant.

Wat, schaam je je?

Dat niet, dit is gewoon wat vreemd.


Hoe dacht je dat dit voor mij is?

Ik poetste mijn lippen met mijn servet.

Thuis ben ik vegetarisch maar als ik

uiteten ga bestel ik nog wel eens een visje.


Zwak! blafte de zeebaars uit de hoek van haar bek.

Heb je dan helemaal geen principes? Soort-

overstijgende empathie? Jij denkt natuurlijk

koudbloedig is gevoelloos.


Ik zuchtte diep.

Waarom moest alles, 

maar dan ook alles

politiek worden gemaakt?


Nippend aan mijn wijn las ik online

dat de zeebaars een roofvis is,

die zich graag voedt met zagers.

Dit nu bracht ik subtiel te berde.


Nou en? De zeebaars sidderde van verontwaardiging.

Ik keek even om me heen

en ging voorzichtig verder met eten.

Toen zei ze: krab even rond mijn rugvin, wil je.


Met de tanden van mijn vork

schraapte ik zachtjes over haar schubben.

Lager… Ja daar.

Ga door!


Ik keerde haar om

schoof haar malse vlees op mijn vork

en nam een hap. Sorry, smakte ik,

hoe heet je eigenlijk?


Sibylle… En jij dan?

Antoine.

Antoine? Ik vind jou helemaal geen Antoine.

Wat vind je me dan?


Een Epko... Een Wilfried

of een Rieuwert.

Een Rieuwert?

Laat maar.


Een verrassend grote graat

bleef steken in mijn keel. Met moeite

viste ik hem uit mijn mond

met het puntje van de tong.


Heb ik je goed gesmaakt, vroeg Sibylle

toen ze zo goed als op was. Heel, zei ik.

Van onder haar kieuwen peurde ik nog wat eetbaars.

Hoe kan ik je in vredesnaam bedanken?


Neem me mee, zei ze. Dat is het minste!

Veroordeel me niet tot slachtafval.

Een klein beetje waardigheid

is toch niet teveel gevraagd?


Een poos zat ik verzadigd, zwijgend aan mijn tafeltje.

De ober bracht en inde de rekening. Ik fooide gul, 

wikkelde stiekem het skelet in mijn servet,

stak het pakket in mijn zak en liep naar buiten.


Elke vrijdagavond haal ik Sibylle uit de vriezer,

laat haar kort ontdooien

en dan walsen we door de woonkamer

op dat weemoedige thema uit In the mood for love.












 

Ey Ay






AI can haiku

Faster/smarter than I do

Bloodless even so









Geschenk








Het sneeuwt weer roze.

De kers vertoont zijn kunstje

Niet voor ons. God, dank.







Trauma.

 



Val. Wond. Bloed. Bang. Stelp.

Gaas. Tape. Rit. Wacht. Thee. Bed. Arts.

Spuit. Hecht. Pijn. Flink. Band.









Dierentuin

 





gewekt door merel

o nee ik lag al wakker

zoemmug kattensnurk




Voorjaarsschoonmaak



Lentezonnetje

schuin schijnend op mijn beeldscherm

onthult het stof. Veeg!










laatste uitvaart



nu zijn we helemaal van je af pap

je bent los

er is niets meer van je over


we hebben je vanaf een scheepje

vlakbij je ouderlijk huis

overgeheveld in een nog kleiner scheepje


van papier door je kleindochter vervaardigd

we hebben je een bloembol meegegeven

en de rivier opgestuurd


alleen moeder huilde je eeuwig trouwe gade

zij stond op de kade tussen jullie nageslacht

je voer opnieuw bij haar vandaan voorgoed nu


de gestaag dalende vuilwitte wolk in het donkere water

toen je zonk was magisch

amen











zonnetroost

 





plots een bak warmte

en licht in mijn droef gezicht

hemelse streling













anatomie van een schok

                                                    i.m. claartje



er zijn de verwachte onverwachte doden

doden die je aan ziet komen

je weet alleen niet precies wanneer


onverwacht verwacht gaat iemand

die sneuvelt aan het front

je kunt er niet van uitgaan maar de kans bestond


dan de aangekondigde dood

ongemakkelijk definitief

het leed is er niet minder om


maar de grootste schok voelde ik

toen een stoeptegel over mijn schouder

in een stille vijver werd geworpen


mijn mooie lieve levenslustige nicht

die haar troubles zomaar

inruilde voor het grote niets


gevoelens die passeren als stations op een radio

verdriet woede ongeloof medelijden

schuld opwinding schaamte verdriet


met tegenzin aanvaard ik de doffe pijn van het gemis

het onoplosbare raadsel

de langzaam uitdovende golven